Vrijdag hield ik in mijn vwo6-klas een even bevlogen als vermoedelijk vruchteloos pleidooi voor het lezen van boeken. Nog maar een maand, dan is het mondeling examen literatuur en uitstel kan niet meer, er moet nu gelezen worden. Na de les kwam een leerling wat aarzelend naar mij toe en vroeg: ‘Mevrouw, hoe doet u dat nou, lang achter elkaar lezen? Wij kunnen dat helemaal niet!’ Ik antwoordde hem dat het waarschijnlijk in elk geval te maken had met de tijd waarin ik opgroeide: zonder social media, zonder mobiel zelfs, zonder computer, met een zwart-wit tv met twee netten. Je concentreren was veel eenvoudiger, omdat er minder afleiding was en ongemerkt train je dan je concentratie.
Ik bedacht dat het probleem van de ontlezing, waar iedereen nu zo druk mee is, niet is op te lossen door kinderen eenvoudigweg te dwingen om te gaan lezen: ‘Ga zitten, wees stil en lees!’ Nog afgezien van het feit dat zo’n commando averechts zou werken, is er het probleem dat het geen kwestie is van niet willen, maar van niet (meer) kunnen. En erop hameren dat lezen zo leuk is, werkt ook niet: hoe kun je weten of iets leuk is als je niet weet hoe het moet? Ik denk dat een eerste stap op weg naar een oplossing zou moeten zijn de erkenning dat kinderen niet meer weten hoe het moet, lezen en je concentreren. Dat moeten wij ze dus aanleren. Als iemand niet kan zwemmen, kun je hem wel in het diepe gooien en roepen dat hij het heus wel kan en dat het heel leuk is in het water, maar als de stakker al niet verdrinkt, dan zal hij toch voor de rest van zijn leven het zwembad mijden. Zo is het met lezen ook: je moet het stapje voor stapje leren en dat begint op de basisschool en dat gaat verder tot en met het eindexamen van de middelbare school. Trainen en nog eens trainen, net zolang tot lezen weer iets gewoons wordt, net zoals zwemmen. En laten we dat lezen dan alsjeblieft niet meteen weer bederven met vervelende vragen over literaire begrippen, dat kan altijd nog. Laat een lezend kind vooral met rust!